zondag 31 oktober 2010

Denkbilder in Perdu

Afgelopen vrijdag droeg ik in Perdu enkele korte teksten voor, geïnspireerd op de zogenaamde Denkbilder van Walter Benjamin. Over de vraag wat Denkbilder zijn verscheen in Trouw dit interview met Perdu-redacteur Marije Koens. Hieronder staan mijn bijdragen.



Uitvergrotingen

1. Eigen terrein. Vele latere herinneringen kleuren de vroegste herinnering van het kind. De handeling is duidelijk: iemand reikt het kind over aan een oude man. De man zit op de bank. Zijn opa? De plaats van handeling wordt ingevuld door vele latere bezoeken aan het huis van zijn grootouders. Maar er is meer aan de hand. De eerste herinnering mag geen herinnering zijn. Toen de ouders van het kind hem voor het eerst vroegen wat zijn vroegste herinnering was, zei het kind dat hij zich opa Bengt kon herinneren. Ze reageerden met afkeuring en ongeloof. Hij was een half jaar toen opa stierf. Hij kon zich hem onmogelijk herinneren. Snel noemt het kind een andere herinnering die vanaf dan in gesprekken altijd als vroegste herinnering zal functioneren. Het is een herinnering van toen hij twee was. Het is vroeg om je iets van die leeftijd te herinneren en daarom dwingt hij bewondering af, maar het kind weet dat de vroegste beelden die in zijn geest opborrelen ouder zijn. Niemand kan dat controleren, maar ook niemand kan hem van dat idee afbrengen.

2. Naar buiten. De vrijheid lonkte, toen het kind besefte dat de voordeur van de basisschool nooit op slot zat. Wie naar de wc ging kon verder lopen, door de gang, langs de jassen die keurig aan een haakje hingen, en de zware deur openduwen. Hij sprak met een vriendje af dat hij als eerste zou gaan. Toen het kind de deur achter zich hoorde dichtvallen, metaal op metaal, liep hij naar de bosjes om de hoek. Ze waren hoog; hij kon er in rondlopen als in een galerij, en ze beschermden hem tegen de blikken van de straat. Hij wachtte. Zijn vriendje kwam niet. Wat moest hij doen? Naar huis? Maar hij mocht nog niet alleen over straat. En wat zou er gebeuren als zijn vriendje opeens wel zou komen? Hij bleef wachten. Hoe lang zou het nog duren voordat de bel ging en zijn moeder hem kwam ophalen? Hij bleef de hele middag wachten. Door het struikgewas zag hij zijn moeder aankomen. Ze was vroeg. Verheugd stapte hij naar haar toe. Ze schrok. Wat deed hij buiten de klas?

3. Niet naar binnen. Ze moesten het ijzer wegbranden, omdat alle andere pogingen waren mislukt. Het kind had geprobeerd om met een schroevendraaier de defecte electromotor open te wrikken, om met een zaag door de stalen schil heen te komen, om het ding met een hamer open te slaan, maar de electromotor wilde zijn binnenste niet prijsgeven – en dat was vervelend. Het kind wist namelijk zeker dat er in de electromotor een gigantische magneet zat. Hij leek namelijk precies op een dynamo en zijn oom had vorige week een dynamo opengezaagd en er een magneet voor hem uitgehaald. Wie op het schoolplein de grootste magneet had, kreeg de meeste aandacht. We moeten het staal wegbranden. Een vriendje vond het een uitstekend idee. Ze verzamelden snippers papier in een kachelpijp en staken het aan. Het vuur doofde snel. Ze hielden er weer een vlam bij. Het vuur doofde weer. Toen kwam zijn moeder naar beneden gestormd. Ze keek alsof ze vuur had geroken. Jullie zijn toch geen fikkie aan het steken? Het huis had wel in de fik kunnen vliegen. Tegen haar boosheid kon geen uitleg op.


Wereld-wijd-web

De tekens sturen. Wie met de auto een stad binnenrijdt, ziet aan de tekens dat hij moet afremmen, dat hij maar aan één kant van de vluchtheuvel mag rijden, dat hij niet langs de weg mag parkeren, dat hij op moet letten voor fietsers en dat hij op het kruispunt alleen linksaf mag slaan. Maar verkeersborden zijn niet de enige tekens die de bestuurder een richting in duwen. Aan lantaarpalen hangen lichtbakken en op vrije stukken muur zijn billboards geplakt. Grote letters scheeuwen hem toe. Koop mij! Kom naar mij! Hij heeft nooit van Abba de Musical of Appasionata, de paardenshow gehoord, maar de boodschap van ieder affice is dezelfde, hoe verschillend ze er ook uitzien. Kom naar mij! Hij heeft nooit ‘een leven lang korting’ gewild, zelfs niet bij KPN, en hij weet niet waarom er een paard op de poster van American Apparel staat, maar de boodschap is dezelfde. Koop mij! De commercie koloniseert steeds grotere gedeelten van de openbare ruimte. Geen meterkast, muur, geen lantaanpaal, geen baksteen zal uiteindelijk vrij zijn van reclame. De boodschappen sijpelen het collectief bewustzijn binnen. Iedere burger weet dat hij Apeldoorn moet bellen, dat kip het meest veelzijdige stukje vlees is en dat de krisis ook kansen biedt, maar die kennis brengt hem alleen maar in de winkel. De geest slibt dicht. En ook betekenis wordt geofferd op de altaren van de vrije markt. Tekst, waarin ooit gedachten waren gevat, wordt beeld. De man die met zijn auto de stad binnenrijdt, ziet logo’s, affices, neonletters. Het gaat niet om wat de tekens zeggen, maar om wat ze bewerkstelligen. De stad als marktplaats waarin iedere commerciële partij zijn eigen versie van het ‘heden verse eieren’ de vrije markt inslingert. Informatie wordt manipulatie. De bestuurder rijdt verder, maar hij blijft door het web rijden waar hij als volledig geïnformeerde consument zijn vrije en rationele keuze mag maken.


Op de vlakte

Sinds Plato vragen velen zich af wat er toch achter de verschijnselen schuilgaat. Ze proberen op allerlei mogelijke manieren de schil van de dingen af te pellen en iedereen vat daarbij ‘de dingen’ op zijn eigen manier op. De losse volgers van Plato zijn het alleen eens dat er iets achter de verschijnselen zit en dat dit onzichtbare deel interessanter, belangrijker en zelfs meer waar is dan het zichtbare.

Een documentairemaker vraagt zich af wat er omgaat in een Turkse groenteboer uit Aalsmeer die iedere minuut van zijn vrije tijd met zijn hengel doorbrengt op de pier van IJmuiden. Wat gaat er door hem heen als hij naar de punt van zijn hengel staart? Hoe is de relatie met zijn vrouw? Welk fascinerend universum ligt er achter zijn stille gelaat verborgen? De documentairemaker volgt de man een paar dagen en komt er dan achter dat de groenteboer gewoon van vissen houdt.

Een man die over straat loopt vraagt zich af wat er achter de gevels gebeurd. Hij loopt door het park en ziet een groepje jongeren bij een overdekte picknicktafel sigaretten roken en naar muziek op hun mobile telefoon luisteren. Schuilen ze voor de regen of bereiden ze de islamitische revolutie voor?

In een film wordt van een dik boek het midden uit de pagina’s geknipt, zodat er een ruimte ontstaat om een pistool in te verbergen. In de volgende scène stapt een man met het boek onder zijn arm de tram binnen. Als de tram begin de rijden, vraagt een andere man of hij het boek gelezen heeft.

‘Nee’, antwoord de man.

‘Dat is jammer, want het is een goed boek’.

Hij probeert het boek te pakken, maar de man met het boek onder zijn arm draait weg.

‘Rustig maar. Ik wil alleen maar een tip geven, je aanraden met welke passage je moet beginnen.’

De man kijkt strak naar buiten, pakt dan het boek onder zijn arm vandaan en leest de titel. Het Passagen-Werk van Walter Benjamin. Hij kijkt weer naar buiten en ziet de auto’s voor het stoplicht optrekken. Iedere metalen bol als een eigen universum. Wat er in de auto gebeurt heeft weinig te maken met wat er aan de buitenkant te zien is. Allemaal zijn ze onderweg.

‘Het is een heel belangrijk boek, dat je daar onder je arm hebt’, zegt de andere man weer. Het blijft stil, dus de man gaat verder: ‘De schrijver laat zien hoe je aan de in verval geraakte passages van Parijs, de in verval geraakte winkelgalerijen, kunt zien in welke dromen mensen in de 19e eeuw hebben geleefd.’

De man met het boek onder zijn arm blijft stil.

‘Het is maar dat je het weet.’

Passagiers stappen in en stappen uit. De man met het boek onder zijn arm blijft naar buiten kijken. Hij ziet auto’s, reclames, struiken. De tram komt bij het eindpunt, maar de man blijft in de wagen staan. Pas als hij terug is op de halte waar hij is ingestapt, stapt hij uit. Hij gaat een kantoor binnen, slaat het boek open en richt het pistool op zijn opdachtgever.

zondag 4 april 2010

Interview

Afgelopen dinsdag stond er in de Volkskrant een interview dat ik pas vandaag las. De pastoor Cor Mennen mocht er vrijelijk zijn bizarre opvattingen geven over de toestand van het land: we bevinden ons in een tijdperk van groot moreel verval, vergelijkbaar met de tijd waarin het Romeinse Rijk ten einde liep, waarin men slechts bezig is met het bevredigen van lusten. Herhaaldelijk noemt hij homoseksualiteit als de oorzaak van alle ellende, dat hij gelijk stelt met pedoseksualiteit: 'Een pedoseksueel kan ook niet zeggen: ik ben zo geschapen, dus ik mag het doen.'
Behalve de homoseksualiteit komt ook van buiten een grote bedreiging: de islam. Wat dat is een oorlogszuchtige godsdienst. Het enige wat ons kan redden is het christendom, die hoeder van waarden, met zijn volgers die naar waarheid zoeken.
Het onsamenhangende verhaal is bijna grappig om te lezen, ware het niet dat er daadwerkelijk mensen naar zo'n man luisteren. Aan het interview viel op hoe weinig weerwoord de interviewer gaf. Misschien is dat wel goed: pas zo komen we erachter wat de man werkelijk denkt. Aan de andere kant: het interview roept meer vragen op, dan dat ze beantwoordt - ik wil weten hoe de pastoor op kritiek reageert.

vrijdag 2 april 2010

Lente

Er is niets mooier dan de vroege lente op de parkeerplaats van een winkelcentrum in Diemen. De zon doet zijn best, maar de wind is nog koud en tussen de auto's staat een viskraam. Ik bestel een portie kibbeling met ravigotsaus, en ga op een bankje zitten. Een gezin met peroxide-blond haar en lichte trainingskleding loopt langs, een bestelauto komt aanrijden met twee negers voorin en de tekst 'Rise for Jesus Ministries' in zwarte letters op de zijkant. Op een steenworp staat een patatkraam, waar je Glenns Versgebakken Patatten kunt kopen - alsof de persoonlijke draai een garantie is voor de kwaliteit van het product. Uit een mobile telefoon jengelt de Hongaarse Dans van Brahms. De vis is op. Ik ga snel weg, voordat ik door de ziekte van Stendhal word overvallen.

maandag 8 maart 2010

Twee keer eenzaamheid

In de trein, anderhalf jaar geleden, las ik in een gratis krant een verhaal over een man die in grote eenzaamheid was gestorven. Hij heette Willy, was Nederlander en 58 jaar oud. Hij ging naar Colombia om te trouwen met de liefde van zijn leven. Willy had haar op het internet ontmoet, en zou haar in het plaatsje Plato voor het eerst in het echt zien. Maar de vrouw kwam niet opdagen. Willy bleef wachten en wachten, elke dag in hetzelfde café, waar hij sigaretten rookte en bier dronk, maar niets at. Hij bleef alleen. Op een dag kreeg hij diarree en ging hij overgeven. Drie dagen later vond de manager van het hotel hem dood op zijn hotelkamer.

Ik moest aan het verhaal denken nadat een collega, die filosofie geeft aan volwassenen, een verhaal vertelde over één van zijn cursisten. Ze moesten vertellen over het meest gelukkige moment van hun leven. Het meest gelukkige moment van een vrouw vond plaats tijdens een afspraak met iemand die ze via een datingsite had ontmoet. Waarom? De man kwam niet opdagen.

zaterdag 6 maart 2010

Geert Wilders

Vandaag schreef ik op Facebook een reactie op Geert Wilders' bezoek aan Engeland. Hij noemt premier Erdogan van Turkije een freak, en raaskalt wat verder. 'Is hij altijd zo?', vroeg een verslaggever van CNN aan een Nederlandse journalist. De gedachten in mijn reactie zijn misschien niet origineel, maar ik denk dat ze niet vaak genoeg gezegd kunnen worden. Iedereen moet weten wat voor abjecte ideeën hij aanhangt. Voor het nieuwsbericht waarop ik reageerde klik hier.

"Ik blijf het zo bizar vinden... dat er naar hem geluisterd wordt, omdat iets aan het "Marrokaanse tuig" doet of iets dergelijks. Bestaat Nederland dan echt uit een verzameling verongelijkte debielen met een te grote mond ten opzichte van hun herseninhoud? In de knieën schieten, deporteren, die hap met hun fascistische boek, terug naar hun eigen land dat wordt geregeerd door een totale freak. We werken hen met stadscommando's onze wijken uit, en verbieden hun vrouwen nog langer hoofddoekjes te dragen, op straffe van... Hoe kan je ook maar overwegen om iemand die zulke dingen zegt als politicus - en leider van mogelijk de grootste partij - serieus te nemen. Is hij altijd zo? Hij wordt steeds radicaler. Maar soms lijkt hij wat minder te raaskallen. Dan zegt hij iets aardigs over homo's of maakt hij een theoretisch punt over beschavingen - en dan gaan anderen daar serieus op in en zeggen dan dat hij wel een serieus probleem aansnijdt, alleen geen oplossingen biedt. Wat nou 'serieuze problemen aansnijden'? Als ik zeg dat alle Nederlandse vrouwen hoeren zijn, benoem ik dan het probleem van de prostitutie? Of als ik zeg in de wereld niemand kan lezen en schrijven, benoem ik dan het probleem van het analfabetisme? Is hij altijd zo? Helaas niet. Hij is erger. Soms wordt hij serieus genomen."

zaterdag 6 juni 2009

Van der Wall contra Plasterk

Vandaag verscheen er een stukje van mij in de NRC, enigszins gekortwiekt en met een sensationele kop. Hieronder staat het hele artikel:


De school is de plek voor ontplooiing – zeker voor kansarme leerlingen

Door
Sake van der Wall

Tien maanden geleden stond ik voor het eerst voor een klas vol pubers. Mijn hoofd zat vol vakkennis, maar ik had nauwelijks einig idee hoe ik dat moest overbrengen. Gelukkig had ik een collega die het me uitlegde. Hij vond dat alles om orde draaide en ik de leerlingen vanaf het begin moest laten weten wie de baas was, anders zouden ze met mij aan de haal gaan. En als ze niet stil wilden zijn, moest ik ze gewoon een pagina uit het woordenboek laten overschrijven.

Sinds vorige week heeft mijn collega in minister Ronald Plasterk (OCW) een medestander. In deze krant pleitte hij voor een ‘nieuwe gestrengheid’ in het onderwijs: er moeten weer strenge docenten voor de klas, die de regels consequent handhaven en heldere instructies geven. Vooral de leerlingen uit kansarme milieus profiteren hiervan, want voor hen was de vrijblijvendheid van de tweede fase met zijn nadruk op zelfwerkzaamheid desastreus.

Na alle drama’s met probleemjongeren, de tweede fase en slecht spellende HBO’ers, is het moeilijk om het met Plasterk oneens te zijn. Maar zijn pleidooi voor een ‘nieuwe gestrengheid’ behelst meer dan een aanval op vrijblijvendheid. Hij valt ook het ontplooiingsideaal aan, en dreigt zo het kind met het badwater weg te gooien. Ontplooiing moet altijd een van de speerpunten van onderwijs zijn, juist ook voor kansarme jongeren.

Als deze op school de mogelijkheid niet krijgen om zich te ontplooien, waar dan wel? Thuis of bij hun vrienden op straat? Op school kun je de leerling laten zien dat er meer is dan een pappa die zijn kinderen slaat, een moeder die haar dagen op de bank voor de televisie slijt, of vrienden die carrière maken in de kleine criminaliteit. Op school kan een leraar zijn leerlingen laten zien dat voor hen een andere, betere toekomst in het verschiet ligt en hem of haar een zetje in de goede richting geven.

Plasterk stelt het ontplooiingsmodel tegenover het instructiemodel. In de ‘nieuwe gestrengheid’ moet onderwijs top-down zijn: de leraar moet zeggen wat de leerling moet kennen en kunnen. Leraren moeten dus niet meer uitgaan van de belevingswereld van de kinderen, en daar hun leuke lessen op afstemmen, nee, er moet keihard gestampt worden. Leerlingen zijn met andere woorden lege vaten waarin zoveel mogelijk kennis moet worden gepompt.

Maar zo werkt leren niet. Als een leerling niet ziet wat hij of zij met de stof kan, is de leeropbrengst gering. Daarom moeten een leraar aan de stof betekenis geven, dat kan door het nut van de stof te benadrukken, maar ook door naar de belevingswereld van de leerling af te dalen – juist om hem er uit te trekken. Je kunt wel je verhaal over de klas uitstorten als de eerste de beste drilinstructeur, maar dan blijft daar heel weinig hangen. Bovendien bestaat er bij een top-downbenadering het gevaar dat de leraar de leerling van zich vervreemd en hij gaat denken: laat die gek maar praten, over vijftig minuten ben ik wel van hem af. In het ergste geval wordt zo schooluitval bevorderd.

Onder Plasterk zijn er ontegenzeggelijk verbeteringen in het onderwijs, zoals voor de positie van de leraar. Als je zijn pleidooi voor de ‘nieuwe gestrengheid’ leest, vraag je je echter af wat voor een leraren hij wil. Een jongen die tegelijk me mij op mijn school begon, paste enthousiast de adviezen van onze collega toe. In de lerarenkamer vertelde hij enthousiast hoe hij de klas een les lang een pagina uit het woordenboek liet overschrijven. Na twee maanden stopte hij als docent, vanwege aanhoudende ordeproblemen. Voor de klas was toch niet iets voor hem.

Als docent moet je een stijl vinden die bij je past, sommigen geven beter les als ze heel streng zijn, anderen komen weg door heel aardig te zijn en weer anderen leren het nooit. De ontplooiing van de leerlingen moet echter altijd één van de speerpunten zijn. Heldere instructies geven en consequent regels toepassen zijn daarmee niet strijdig, maar hele oude middelen daartoe. Plasterk pleidooi doet aan als modieus gepraat, ingegeven door populistische kritiek op het tweede fase model. Hij pleit voor nieuwige strengheid.

donderdag 26 maart 2009

From Istanbul with Karaoke

Ik heb twee keer een muziekstuk op een vreemde manier leren kennen. Dat komt doordat ik niet muzikaal ben en weinig van muziek weet, want later ben ik er steeds achtergekomen dat wat ik leerde kennen wereldberoemd is.

De eerste keer was kort nadat ik door mijn leraar Duits in Wenen mij 'Der Untergeher' van Thomas Bernard aanraadde. Dit boek gaat over twee personen die ondanks (of juist dankzij) hun grote talenten in hun leven mislukt zijn. Ze studeerden beiden in het Mozarteum bij de beroemde pianist Vladimir Horowitz, maar hingen hun piano aan de wilgen nadat ze hun medestudent Glenn Gould de Goldbergvariationen van Bach hoorden spelen. Geconfronteerd met de absolute perfectie van Gould's uitvoering, beseften ze dat alles wat zij vanaf dat moment op de piano zouden doen daar schril bij zou afsteken en zinloos zou zijn.

Ik was wel benieuwd of die Gould echt had bestaan en begaf me, terug in Amsterdam, naar de platenwinkel. Ik kocht de CD en draaide die in de daarop volgende jaren blauw.

De twee keer kwam vele jaren laten, in oktober 2007, in Istanbul om precies te zijn. Ik had die ochtend de biënnale bezocht en liep met mijn kaartje de aanpalende kunsthal binnen waar ze een overzicht hadden van de beste kunstwerken van de biënnale van de afgelopen zoveel jaar. Waarom weet ik niet meer, maar ik sloot me aan bij een groep toeristen, die werd rondgeleid door iemand die met zijn overhemd, pantalon, keurige grijze haren en zwaar brits accent net iets te net was voor het belichten van de veelal obscure kunstwerken: foto's van vrouwen met koranteksten op hun lichaam, lege olietanks van de oliesmokkel tussen Turkije en Irak in de jaren negentig, Turks briefgeld waarop Atatürk zijn handen voor zijn ogen houdt, vol schaamte voor de vele nullen op het biljet... Maar de gids was goed geïnformeerd, vertelde enthousiast en hield ons steeds voor: het beste, het beste wat de biënnale ooit te bieden had gehad, moest nog komen.

Toen we voor een hok stonden vertelde hij over ene Phil Collins. Nee niet over die verschrikkelijke zanger, er kon geen grote verschil zijn tussen die verschrikkelijke kitscherige muziek van die verschrikkelijke zanger en de werken van deze Phil Collins. Wat had de Phil Collins gedaan? Op een dag hingen er in Istanbul aanplakbiljetten. Fans van The Smiths werd gevraagd om hun in het kader van een kunstproject dan en dan daar en daarheen te komen om hun favoriete nummer van The Smiths te karaoken. Op de oproep kwamen veel mensen af. Terwijl ze hun favoriete nummer zongen, nam Collins ze op, met op de achtergrond een bluescreen waarop kitscherige landschappen waren geprojecteerd. "De karaoke was van hoge kwaliteit", besloot de gids, voordat we de ruimte binnenstapten waar de opnames werden geprojecteerd.

Toen ik net een nummer van The Smits opzette, schoot me dit verhaal te binnen. Ik besloot op Youtube te kijken van er van de Phil Collins en de Smiths te vinden was. Een paar filmpjes, niet van al te goede kwaliteit, maar goed genoeg om een idee te krijgen hoe mijn (late) liefde voor The Smiths ontstaan is.






Foto's

sake.vanderwall - View my most interesting photos on Flickriver