De mooiste ruzie's met mijn broertje had ik op de achterbank van de auto. Tijdens de lange ritten door Frankrijk was hij voor mij (en ik voor hem) een dankbaar object om de verveling af te reageren. Ooit besloot ik bijvoorbeeld dat zijn knuffel - een meeuw - moest vliegen en gooide ik hem met een grote boog door het raam naar buiten.
Wat me ook goed bijstaat: de geïrriteerde reacties van mijn vader. 'Nu moet het afgelopen zijn met dat kinderachtige gedoe', snauwde hij over zijn schouder, vaak nog voordat mijn broertje en ik het doorhadden dat we aan het zieken waren.
Een nieuwe generatie lijkt grotendeels verstoken te blijven van dit soort ervaringen. Steeds meer gezinnen nemen op vakantie een spelcomputer mee of hebben een dvd-speler op de achterbank geïnstalleerd, zo schrijft de NRC gisteren. Een vader zegt in het stuk dat hij de DVD-speler onderweg installeert, vlak voordat hij boos wordt. Een onderzoeker zegt dat het vele computeren de ouders geen zorgen baart. 'Die vinden het ergens weg lekker om hun kinderen zo bezig te zien.'
De definitie van modern ouderschap? Een kind nemen om er vervolgens zo weinig mogelijk last van te hebben? Als Keesje zijn fopspeen is ontgroeid, geven we hem een gameboy om hem rustig te houden. Gelukkig werkt het niet en maken de kinderen nog wel ruzie, maar dan wel over wie er nu op de computer mag. Dat is toch minder mooi dan het uit het raam gooien van de knuffel van je broertje.
Ook een mooie achterbank-herinnering is dat ik als vijftienjarige Hermans' Donkere kamer las. De autoritten konden me niet lang genoeg duren en ik wilde de auto niet uitkomen als we stopten om een of ander saai dorp te bekijken. Ook dit zal een vijftienjarige niet snel meer meemaken. Begin ik dan toch oud te worden?
(Het stuk in de NRC pas overigens in een bredere discussie over de invloed van digitalisering op onze intelligentie. Zie hier en hier.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten