Gisteren verscheen mijn tweede recensie over een avond bij Perdu:
Op zondagmiddag 7 december voerde de metafysicus en godsdienstfilosoof Victor Kal in Perdu een groepje van ruim twintig mensen terug naar de vlakten van het 18e eeuwse Oost-Europa. Hij vertelde hoe in een gebied dat afwisselend tot Polen, Rusland of de Oekraïne behoorde, in stettles Joodse gemeenschappen in armoede leefden. In zo’n gemeenschap werd in 1698 de latere rabbi Baal Shem Tov (Basht) geboren. Dit was de stichter van het Chassidische jodendom, een stroming die eerst slechts in de marges van het joodse geloof bestond, maar in 150 jaar uitgroeide tot één van de grootste facties van het jodendom; inmiddels heeft de beweging over een groot deel van de wereld volgelingen.
In de Chassidische traditie nemen verhalen een belangrijke plaats in. Het leven en de leer van Baal Shem Tov worden overgeleverd door realistische vertellingen en parabels. In Perdu werd daarom niet alleen door Kal een lezing gegeven over de Chassidische verhaaltraditie, maar werden er ook een aantal verhalen voorgelezen door Fajga Szmulewicz. De bekendste Chassidische verhalenverteller is waarschijnlijk Isaac Bashev Singer, die in de jaren 30 van de twintigste eeuw naar De Verenigde Staten emigreerde en in 1978 de Nobelprijs voor de literatuur kreeg.
Szmulewicz las eerst het verhaal ‘waarom de rijke arm werd’ voor. De zaken van een rijk man, van een weldoener, die één dochter heeft, gaan opeens slecht. De man vraagt steeds aan de Baal Shem Tov waarom god de zaken slecht laat gaan, maar de Basht geeft geen antwoord. De man wordt arm en zijn dochter wordt verliefd op een arme herder. Ze trouwen. Daarna gaat het de weldoener opeens weer voor de wind. Hij heeft nog slechts één grief, namelijk dat zijn enige dochter met zo’n slechte partij is getrouwd. Hij gaat naar de Basht en vraagt om opheldering. De Basht vertelt hem dat het huwelijk zo door God is voorbestemd. De dochter en haar herder leefden nog lang en gelukkig.
Volgens Kal is het belangrijke van dit verhaal dat er in het middenstuk iets voor de hoofdpersoon verborgen blijft: de weldoener weet niet waarom zijn zaken opeens slecht gaan en krijgt daarop van de Basht ook geen antwoord. Maar omdat er volgens het Chassidisme ‘geen plek is waar God niet is’, zal de voorzienigheid er wel achter zitten, hebben de onbevattelijke gebeurtenissen een reden. Volgens Kal is dit een veel voorkomende gedachte binnen het joodse geloof, maar brengt Baal Shem Tov hem door de verhalen voor het eerst naar het niveau van de gewone man, in wiens leven ook veel verborgen blijft.
De kennismaking met het Chassidische verhaaltraditie eindigde na de pauze met een ingekorte lezing van ‘sparen voor het paradijs’ van Bashev Singer. Behalve een mooie illustratie bij de vele religieuze ideeën die die middag naar voren waren gekomen, smaakte dit naar meer, naar meer Chassidische verhalen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten